De twaalf ontwerpprincipes van Holmgren
In een serie van twaalf artikelen belichten we de twaalf ontwerpprincipes van Holmgren waarbij we vooral de toepassingen voor het telen van voedsel belichten. Deze reeks verscheen in Permacultuur Magazine nummers 2 tot en met 13.
Auteur: Lucrèce Roegiers
Zij ligt mee aan de basis van Yggdrasil. Yggdrasil is een didactisch-ecologische ontmoetingsplaats voor permacultuur, gelegen in het landelijke Vissenaken in Vlaams-Brabant. Sinds 1995 wordt daar permacultuur toegepast en verspreid. In het boek ‘Permacultuurprincipes in de natuurlijke moestuin‘ legt ze samen met haar zoon Frank Anrijs de principes nog uitgebreider uit.
Co-auteur van de eerste drie principes: Linder van den Heerik
De basis
Permacultuur wordt vaak vooral gezien als een manier van tuinieren. Maar permacultuur is in de eerste plaats een ontwerpsysteem dat ontstaan is om op een efficiënte en natuurlijke manier voedsel te kweken. Ondertussen heeft permacultuur zich uitgebreid over zowat alle levensdomeinen.
Hierbij worden al die verschillende domeinen met dezelfde principes benaderd: drie ethische principes en twaalf ontwerpprincipes.
Twee verschillende sets ontwerpprincipes
De beide grondleggers van permacultuur, Bill Mollison en David Holmgren, hebben elk hun eigen set van respectievelijk tien en twaalf ontwerpprincipes opgesteld. Er is enige overlap tussen beide sets, maar er zijn ook enkele verschillen. In deze serie gaan we in op de twaalf ontwerpprincipes van Holmgren.
Indeling
Die twaalf ontwerpprincipes kunnen we in twee groepen opdelen. Van principe 1 tot en met 6 bekijken we alles vanuit individuele elementen. Van 7 tot en met 12 zien we de systemen, vanuit het perspectief van relaties en patronen. De verdeling van de cirkel in taartpunten geeft ook aan dat de verschillende principes elkaar raken, enerzijds zijdelings maar anderzijds ook allemaal in het middelpunt van de cirkel.
1. Observeer en reageer
Elke observatie is relatief
Gedetailleerde observaties van het terrein, de omstandigheden, al wat aanwezig is en hoe het functioneert dient als basis voor het ontwerp.
Voorbeeld: bestaande situaties worden bekeken op hun functie en als ze minimum 3 functies hebben, behouden we de situatie en proberen er eventueel nog functies aan toe te voegen.
2. Vang energie en sla ze op
Droog het hooi terwijl de zon schijnt
Energie stroomt doorheen onze natuurlijke systemen en wordt op verschillende manieren opgeslagen in water, bomen, planten, bodems, zaden enzovoort. We doen er goed aan om bedreven te worden in het aanwenden hiervan. En we verschuiven best ons idee van ‘kapitaal’ van dat wat we op de bank hebben staan naar de creatieve hulpbronnen die we rondom ons vinden.
3. Zorg voor opbrengst
Het is moeilijk werken met een lege maag
Dit principe stelt dat elke interventie die we in het systeem maken, elke verandering die we aanbrengen, elk element dat we introduceren een productieve meerwaarde moet hebben. Voorbeeld: noten of fruitbomen op openbare plaatsen, eetbare daktuinen, of stedelijke eetbare landschappen.
Dit geldt ook voor de landbouwgrond: we planten eetbare, medicinale of materiaal leverende planten aan.
4. Pas zelfregulering toe en aanvaard feedback
De fouten van de ouders komen terug bij de kinderen tot in de zevende generatie
Een via permacultuurprincipes ontworpen systeem zou in feite zelfregulerend moeten kunnen werken met een minimum aan interventies en onderhoud zoals een bos of woudecosysteem waar het niet nodig is om er te wieden, te bemesten of plagen te bestrijden.
Systemen samengesteld uit zelfvoorzienende elementen zijn schokbestendiger en hebben meer veerkracht.
5. Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten
Laat de natuur haar gang gaan
Wanneer de natuur bepaalde functies kan uitoefenen zoals het beluchten van de bodem (wormen), het vastleggen van stikstof in de bodem (klaver), of de bodem opbouwen (bomen) dan zouden we beter gebruik maken van deze kenmerken dan te denken dat wij deze zelf kunnen vervangen. Waar de natuur werk uit onze handen kan nemen, moeten we dit (graag) toestaan.
Een permacultuurontwerp zou maximaal gebruik moeten maken van niet consumptieve natuurlijke diensten en zo ons grondstofverbruik tot een minimum beperken.
6. Produceer geen afval, maak kringlopen
Het concept van afval weerspiegelt feitelijk een zwak ontwerp. Elke output van een systeem kan de input worden van een ander systeem. Hiervoor zouden we meer cyclisch moeten denken en minder vasthouden aan lineaire systemen.
7. Van patronen naar details
Door de bomen het bos niet meer zien
Vertrekkend van observatie (principe 1) komen we tot herkenning van patronen en dit is de noodzakelijke voorloper van elk ontwerpproces.
Dit principe stelt dat we ons systeem ontwerpen, vertrekkend van de observatie van natuurlijke patronen. Hierbij ontwerpen we zones en sectoren zoals in een spinnenweb. Eenvoudige patronen vinden hun toepassing op diverse gebieden en in uiteenlopende situaties.
We starten bijvoorbeeld met het patroon van een bosstructuur of open plekken in een bos, de structuur daarbinnen komt later en deels ook vanzelf.
8. Verenig eerder dan te scheiden
Vele handen maken licht werk
Holistische aanpak als antwoord op overspecialisatie.
Aandacht voor de complexiteit van de relaties.
Permacultuur wordt wel eens omschreven als de wetenschap van het maximaliseren van behulpzame relaties. Creëer relaties tussen verschillende elementen of breng elementen bijeen die samen een relatie kunnen aangaan. Oplossingen zijn te vinden in een geïntegreerde holistische aanpak eerder dan in toegenomen specialisatie en hokjesdenken.
9. Pas kleine en trage oplossingen toe
Traag maar zeker
Dit principe geeft de kern van de zaak goed weer. Systemen zouden zodanig ontworpen moeten zijn dat functies op de kleinst mogelijke schaal werkbaar zijn, dit betekent zo praktisch en energie-efficiënt als mogelijk voor die functie.
Onze oplossingen zullen we baseren op het principe dat hoe kleiner en intensiever iets kan, hoe veerkrachtiger het zal zijn. Tuinlandbouw zoals Holmgren het noemt is landbouw op de kleinste schaal.
Het principe is dat eindeloze groei in een gezond systeem niet voorkomt.
10. Gebruik en waardeer diversiteit
Men moet niet al zijn eieren onder één kip leggen
Monoculturen zijn uiterst fragiel en vatbaar voor ziekte en ongedierte, meer diverse systemen hebben een veel grotere inherente veerkracht.
11. Gebruik randen en waardeer de marge
Het is niet omdat je op platgetreden paden loopt dat je op de juiste weg bent
Een veelgebruikte observatie binnen permacultuur is het idee van ‘randen’. Het punt waar twee ecosystemen elkaar raken, is vaak productiever dan elk van die systemen apart. Dit principe herinnert ons aan de nood om systemen, waar mogelijk, te laten overlappen om hun potentieel ten volle te benutten.
In een ontwerp beschouwen we een grens eerder als mogelijkheid dan als beperking.
Niches als permacultuur, biotuinieren, transitie, … zijn vaak de motor tot verandering in maatschappelijke structuren.
12. Wees creatief in het omgaan met of het reageren op veranderingen
Visie is niet de zaken zien zoals ze zijn maar zoals ze kunnen zijn
Natuurlijke systemen zijn constant aan het stromen, ontwikkelen en groeien. Hoe ze reageren op schokken, zoals een bosbrand, kan ons veel leren. Het helpt ook indien je bewust en attent de veranderingen rondom jezelf waarneemt, en je je niet vastpint op het idee dat alles onveranderd vastligt en blijft.
Een bos zit vol verandering, er is een voortdurend ontstaan en vergaan maar het bos als geheel blijft bestaan.
Lees het artikel
The Formidable Vegetable is een Australische band die de twaalf ontwerpprincipes van Holmgren op muziek heeft gezet. Onder elk artikel kun je luisteren naar het bijbehorende nummer van het album Permaculture: A Rhymer's Manual. Reactie van Holmgren na het horen van de cd: "I didn't cringe once".