Ontwerpprincipe 11

Principe 1: Observeer en reageer
Principe 2: Vang energie en sla ze op
Principe 3: Zorg voor opbrengst
Principe 4: Pas zelfregulering toe en aanvaard feedback
Principe 5: Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten
Principe 6: Produceer geen afval, maak kringlopen
Principe 7: Van patronen naar details
Principe 8: Verenig eerder dan te scheiden
Principe 9: Pas kleine en trage oplossingen toe
Principe 10: Gebruik en waardeer diversiteit
Principe 12: Wees creatief in het omgaan met of het reageren op veranderingen

Gebruik randen en waardeer de marge

Het is niet omdat je op platgetreden paden loopt dat je op de juiste weg bent


Overal in de natuur en in elk ecosysteem op Aarde zijn talloze randen te vinden, zowel in het groot als in het klein. De belangrijkste rand voor al het leven, met inbegrip van de mens, is de levende grond. Dit is de overgang tussen het gesteente en de atmosfeer. Waar we ook kijken, we moeten er ons steeds van bewust zijn dat de meest interessante activiteiten plaatsvinden aan de rand van een systeem. Om succes te bereiken met je ontwerp is het belangrijk naar randen te kijken als mogelijkheden eerder dan als problemen.

Het icoontje

De zon die opkomt achter de heuvels met een kronkelende rivier op de voorgrond geeft een beeld van de wereld die bestaat uit randen.

Foto: Yggdrasil

Randen overal …

De natuur is een netwerk van systemen die in elkaar grijpen. Waar we ook kijken, er zijn geen duidelijke afscheidingen tussen systemen en elementen. We zien telkens overgangen die kenmerken vertonen van de aan elkaar grenzende elementen of systemen. Die grensgebieden hebben een meerwaarde omdat ze zowel elementen van het ene gebied als van het andere bevatten en daarbovenop nog eigen elementen die ontstaan door de combinatie van beide gebieden. Waar land en water elkaar raken leven dieren en planten die van beide walletjes eten. Kikkers en padden hebben zowel land als water nodig, net als oeverplanten zoals riet dat niet kan overleven zonder vaste grond onder de voeten. Randen herbergen daardoor een grote diversiteit, groter dan die van aangrenzende gebieden.

Niet enkel in het landschap maar ook in de tijd zijn er overgangsgebieden of randen. Denk hierbij aan de periode van zonsopgang waarbij de vogels zich luidkeels laten horen, de schemering waarin konijnen zich goed voelen en actief op tocht gaan. Lente en herfst zijn ook dergelijke overgangsgebieden. Bij de mens is de puberteit zo’n overgangsperiode waarin heel veel gebeurt. Echt overal zijn er randgebieden en randverschijnselen die we naar waarde moeten schatten.

… in het landschap

In het landschap zien we op vele niveaus voortdurend randen.

De kustlijn is op een landkaart een lijn en lijkt relatief recht met hier en daar een bocht, maar van dichtbij zien we dat het geen lijn is maar een strook die soms breed en soms smal is. Er is oneindig veel rand waar het zeewater het land raakt terwijl door de regelmatige afwisseling tussen eb en vloed een brede strook ontstaat waar zowel het water als het vasteland hun invloed uitoefenen. Zo ontstaat een zone met een specifieke begroeiing, een typisch uitzicht en leven. Denk hierbij aan de slikken en de schorren met hun karakteristieke begroeiing, aan de mosselbanken die het getijdenwater nodig hebben en aan de duinen waar zand en begroeiing zich soms verplaatsen.

In het binnenland bevindt zich in de strook langs de oevers van rivieren en beken meestal meer diversiteit dan verder landinwaarts.

Ook de bosrand is een gebied waar een meer diverse plantengroei en een rijker dierenleven zich huisvesten. Hier leven dieren die de beschutting van het bos nodig hebben maar gaan foerageren in de open vlakte.

… op microschaal

Randen zijn er niet enkel in het landschap, ze zijn ook overal in het lichaam van dieren, planten en de levende bodem aanwezig. Op die plaatsen grijpen de belangrijkste activiteiten plaats. Longen, darmen, nieren zijn voorbeelden van enorm vertakte organen waardoor ze hun functies optimaal kunnen uitvoeren. Deze vertakkingen zorgen immers telkens voor een gigantische vergroting van de contactoppervlakte.

Het bladerdak van bomen en struiken en hun wortelstelsel zijn meer voorbeelden van dergelijke vertakkingen. Dankzij die vertakkingen kunnen wortels uit de wijde omgeving water en mineralen opnemen. Door hun samenwerking met het bodemleven, vooral met schimmels, vergroten ze nog meerdere keren hun contactoppervlakte.

Een bodem met een open en brokkelige structuur laat ruimte voor lucht en water en biedt zo een maximale rand voor planten en dieren om goed te gedijen.

Randen vormen uiteindelijk een onderdeel van een systeem. Het zijn grensgebieden waar ruimte is voor elementen van beide systemen die er elkaar ontmoeten. Hoe meer randen, hoe intensiever en productiever het systeem wordt. Bij het ontwerpen is daarom aandacht voor randen op elke schaal noodzakelijk om een werkzaam systeem te creëren.

… in cultuurlandschappen

Julius Caesar maakte in zijn werk over de Gallische oorlog reeds melding van de vele hagen van onder andere meidoorn die hem in Gallië de doorgang versperden. Tot aan de ‘groene revolutie’ met de industrialisatie van de landbouw vormden hagen en houtkanten een vast onderdeel van het landschap. Akkers waren omgeven door hagen die niet enkel voor een gevarieerd landschap en een veelzijdige biotoop zorgden maar ook nuttig waren als bron van gebruiksmaterialen. Machines en de opkomst van plastiek maakten randen tot overbodige en arbeidsintensieve hindernissen. Daarmee werd het landschap ontdaan van leven en ontstond het beeld van uitgestrekte monotone vlakten. Hier en daar waar hagen bewaard bleven werd het een toeristische aanwinst omwille van het esthetisch aspect, want ook dat ging verloren in de monotone landschappen. Het Hageland, een regio in Vlaams Brabant, waar nog hagen te vinden zijn is daarvan een voorbeeld.

De vele hagen, houtkanten en bosranden hebben bovendien het voordeel dat ze vele soorten voedsel voortbrengen. In vroegere tijden waren het verzamelplaatsen voor vruchten, noten, kruiden, konijnen, paddenstoelen en ander voedsel dat niet ‘geteeld’ werd maar spontaan groeide. In tijden van hongersnood vormde dit voedselaanbod een noodzaak voor het overleven van de armste bevolking.

… in permacultuur

Aangezien overal randen voorkomen in de natuur is het evident om in permacultuur randen te gebruiken en toe te passen waar mogelijk. Voorbeelden van randen komen dan ook vaak voor in permacultuurboeken, zoals sleutelgatbedden en poelen met kronkelende oevers om meer rand te creëren.

Hierin past het opnieuw aanplanten van hagen en houtkanten met hun vele functies zoals windschut, het afremmen van erosie, het herwinnen van biodiversiteit, het terug in gebruik nemen van natuurlijke materialen, het verbeteren van de bodem om er maar enkele te noemen.

Na observatie van het terrein en de omgeving is een belangrijk deel van de planning weggelegd voor het laten toenemen of ontstaan van randen op kleine en grote schaal.

Vergroot de rand van de bodem door te mulchen, de rand van de moestuin door bessenstruiken aan te planten, de rand van het terrein door allerlei inheemse struiken te voorzien, de begrenzing van muren door beplanting met (eetbare) klimmers, voorzie stroken met wilde kruiden.

Soms is een echte afsluiting waar dieren niet doorheen kunnen noodzakelijk. Ook die kan uitgroeien tot een rand door aangepaste beplanting en zo ontstaat meteen een meerwaarde. Struiken langs een weideafsluiting met draad leveren gezond en gegeerd voedsel voor het vee.

Kortom: maak van elke grens een grensgebied of rand. Ze brengen onverwachte voordelen mee en komen het leven ten goede!

Agroforestry

In zijn boek Permaculture Principles & Pathways Beyond Sustainability noemt David Holmgren agroforestry een uitgebreid systeem waarbij bomen en oogstbare gewassen volledig geïntegreerd groeien. Dit zijn systemen met heel wat kenmerken van permacultuur maar ze hebben ook een aantal nadelen. Hij noemt onder andere het feit dat jonge bomen verkiezen te groeien in een beschaduwde plek tussen andere jonge bomen om de groei van gras te onderdrukken, hun ergste vijand voor een vlotte groei. De afstand tussen de bomen bepaalt welk type gewassen er kunnen groeien en hoe ze kunnen geoogst worden. Als antwoord op een aantal van deze problemen zijn systemen ontstaan als alley farming, tegenwoordig alley cropping genoemd, waarbij men gewassen plant tussen rijen bomen. Een andere vorm die zich ontwikkeld heeft is shelterbelt forestry waarbijeen gordel van bomen voorziet in beschutting waarbij er toch nog een voordelige interactie is tussen bomen en gewassen. Nu verzamelt men alle verschillende vormen waarbij bomen en struiken groeien in combinatie met andere oogstbare gewassen onder de naam agroforestry.

Dit zijn allemaal voorbeelden van het gebruik van randen zoals we zien bij verschillende vormen van voedselbossen.

Het marginale werkt vernieuwend

Niet enkel in de tuin zijn randen levengevend, op vele vlakken ontstaan nieuwe theorieën, praktijken en levenswijzen vanuit de marge, bevrucht door de combinatie van meerdere werkvelden of culturen. Zo is ook permacultuur ontstaan door diverse invloeden van buitenaf.

Enkele voorbeelden van werkzame randen

Wanneer je randen voorziet worden ze vaak op onverwachte manieren ingevuld.

Foto: Yggdrasil

De kruiden- of groentespiraal is een populair permacultuurontwerp. Op een beperkte oppervlakte bouw je een driedimensionaal tuintje dat de rand van de bodem enorm vergroot. Door het werken met los op elkaar gestapelde stenen ontstaan heel veel randen en randjes die elk op zich een uitnodiging zijn voor leven. Solitaire bijen en hommels maken er gebruik van, meerdere warmte- en droogteminnende kruiden zaaien zich overal uit in de uitstekende randjes en gleuven. De bijhorende waterton fungeert als drinkplaats voor wespen en bijen, ook kikkers voelen er zich thuis.

Foto: Yggdrasil

Een gebouwtje van leem uit de eigen grond en van houtblokken uit de houtkant is aan de zonnekant een geschikte biotoop voor solitaire bijen. De schoorsteenmetselwesp was de meest opvallende bewoner en wel in de leem. Deze solitaire bij legt haar eitjes enkel in gangen in verticale leemwanden en ze verzamelt kleine rupsen als voedsel voor de later uitkomende larven. Ook in de houtblokken maken solitaire bijen hun gangen voor de eiafzet.

Foto: Yggdrasil

Een hoed van wilgentenen als decoratie tegen een muur ontwikkelde zich tot een nestplaats voor een winterkoninkje.

Foto: Yggdrasil

Wilde kers als onderdeel van de houtkant kan soms hele lekkere bessen leveren met een grote variatie aan kleur, vorm en smaak.

Foto: Yggdrasil

Stroken langs paden en wegeltjes waar wilde kruiden hun gang kunnen gaan, groeien uit tot een kleurrijke verzameling van al of niet eetbare kruiden en bloemen die wemelen van de insecten en de tuin een esthetische aanblik verschaffen. Als kraamkamer voor diverse insecten is deze strook een uitvalsbasis voor predatoren die mee voor evenwicht zorgen in de biotoop.