Ontwerpprincipe 1

Principe 2: Vang energie en sla ze op
Principe 3: Zorg voor opbrengst
Principe 4: Pas zelfregulering toe en aanvaard feedback
Principe 5: Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten
Principe 6: Produceer geen afval, maak kringlopen
Principe 7: Van patronen naar details
Principe 8: Verenig eerder dan te scheiden
Principe 9: Pas kleine en trage oplossingen toe
Principe 10: Gebruik en waardeer diversiteit
Principe 11: Gebruik randen en waardeer de marge
Principe 12: Wees creatief in het omgaan met of het reageren op veranderingen

Observeer en reageer

Elke observatie is relatief


Vaststellen

Bij de opstart van een tuin of project bestaat de eerste fase uit observatie. Bedenk hierbij dat elke observatie relatief is, ieder heeft altijd al een (voor)oordeel in het hoofd, vaak ook onbewust. Bij deze eerste stap is het nodig om louter vast te stellen, nog geen oordeel te vellen over gunstig of ongunstig. De beste manier om je hieraan te houden is te noteren wat je ziet, hoort en ruikt, en foto’s te nemen. Nog geen commentaar leveren, niet interpreteren, geen oplossingen
bedenken. Dat doe je pas later.

Foto: Yggdrasil

Neem de omgeving mee

Het volstaat niet je eigen stuk grond te observeren, het ligt immers in een groter geheel. Je gaat best eens wandelen in de omgeving zodat je kan horen en zien wat daar aanwezig is. Gebruik al je zintuigen bij het observeren.

Misschien ligt je stuk grond in een wijk met weinig tuinen of in een dichte bebouwing maar wel voorzien van tuinen, al of niet ecologisch beheerd, of is er een park in de buurt. Misschien is er wel een natuurreservaat dichtbij. Ligt je grond op een helling? Zo ja, waar situeert je tuin zich in het geheel van de helling? Is je tuin gemakkelijk bereikbaar? Al deze elementen bezorgen je nuttige informatie voor het ontwerp.

Neem de tijd

Een goede observatie gebeurt niet in een-twee-drie. Het is nodig om vaak te observeren, in alle seizoenen, liefst een heel jaar lang. Zon, schaduw en wind hebben een verschillende impact naar gelang het seizoen. Sommige elementen zijn slechts af en toe te merken. Bekijk zowel elementen die binnenkomen op je terrein als wat reeds op het terrein is. Denk hierbij aan zon, schaduw, wind, regen, de loop van water, geluid, geuren, uitzichten, dieren, plantengroei, toestand van de bodem bij langdurige droogte en bij zware regenval, plaatsen die erg vorstgevoelig zijn. Ook na het
ontwerp moet je blijven observeren, maar dat brengt ons bij principe 4 dat in een later nummer van het magazine aan bod komt.

Let op kleine, werkzame systemen

Denk eraan dat je kleine, goed­wer­ken­de systemen vaak niet ziet, precies omdat ze goed werken. Pas als ze verdwijnen valt het op.

Zo kan het traject van het regenwater doorheen je tuin perfect verlopen. Dat merk je vaak niet tot er ergens een verandering plaatsvindt, bijvoorbeeld een verstopping van een doorgang omdat woelratten er grond hebben opgeworpen, of een uitzonderlijk zware regenbui die het systeem overbelast.

Oordeel niet te snel

Vaak hebben we te snel een oordeel klaar. Wacht met je oordeel en denk eerst goed na. Wat je aanvankelijk als een probleem ziet kan positief blijken door een andere invalshoek te gebruiken. Zo kleven we meestal snel een negatief etiket op sommige planten die onkruid worden genoemd of op ongedierte. Bij nader toezien blijken ze vaak veel meer in petto te hebben dan eerst gedacht. Meer informatie verzamelen kan helpen, want ‘onbekend is onbemind’! Het kan zelfs lukken alles als een positieve hulpbron te zien.

Enkele voorbeelden

1 Aan één kant van de tuin staat een breed en hoog uitgegroeide haag van lau­rier­kers.
Je eerste idee is de haag wegdoen want ze is niet mooi, ze neemt teveel plaats in, ze is
eentonig en er zit weinig leven in. Een negatief gevoel tegenover de haag overheerst.

Laurierkers in bloei.
Foto: Teuni via Wikimedia onder CC3.0.

Als je nadien gaat nadenken en het geheel van de tuin bekijkt, dan bemerk je dat deze haag een goede bescherming vormt tegen de koude noordenwind. Laurierkers is daarvoor heel geschikt want deze plant is winterhard en behoudt haar bladeren het gehele jaar door. Bovendien is de plant goed bestand tegen wind. In de lente draagt laurierkers geurige bloemtrossen en je stelt later ook vast dat er toch aardig wat vogels in en uit vliegen. De bessen zijn immers geliefd bij vele vogels. Aangezien de haag langs de straatkant staat, vormt ze een goede visuele en fysieke afsluiting.

Alles bij elkaar heel wat positieve punten, redenen genoeg om de haag niet weg te doen. Je kan de haag afzetten of inkorten, waardoor ze een minder groot deel van de tuin gaat innemen maar wel haar vele functies blijft behouden.

2 We wilden een systeem ontwerpen dat het midden houdt tussen voedselbosranden en alley cropping (teelt in gangen tussen rijen bomen): rijen fruitbomen met bessenstruiken en vaste planten met stroken ertussen om eenjarigen te telen.

De uitdaging is zoveel mogelijk bomen te plaatsen en tegelijkertijd zoveel mogelijk zon te behouden voor de teelt van eenjarigen. Traditioneel worden in alley cropping de bomenrijen in noord-zuidrichting geplant, wellicht overgenomen van klassieke boomgaarden. Bij alley cropping
is het nochtans belangrijk dat de bomenrijen zo min mogelijk schaduw werpen op de stroken met eenjarigen.

Tijdens fietstochtjes in de omgeving viel ons op dat lanen met bomenrijen in noord-zuid
richting over een groter stuk land schaduw wierpen dan lanen met bomenrijen in oost-west richting. Gevoelsmatig denken we dat een bomenrij op oost-west richting de meeste schaduw werpt omdat de zon in het zuiden staat. Observatie leerde ons dat ’s middags, als de zon hoog aan de hemel staat, de bomenrijen op het zuiden een smalle schaduwstrook geven, en de rest
van de dag een langere, maar dan vooral in de bomenrij zelf, niet op de eenjarigen.
Aan het begin en einde van de dag staat de zon immers laag in het oosten of westen
en werpt ze bij rijen in noord-zuid richting een lange schaduw tussen de rijen. In onze
situatie was een bomenrij van oost naar west daarom een logischer keuze.

Nadien

Kies voor de kleinst mogelijke ingreep

Hoe kleiner de ingreep die je doet, hoe kleiner de kans dat je andere, goed werkende systemen ondergraaft. Grote veranderingen vragen meer energie, meer middelen dan kleine veranderingen, en zullen eerder reeds bestaande systemen verstoren.

Een goede raad: observeer, observeer, observeer!