Ontwerpprincipe 4

Principe 1: Observeer en reageer
Principe 2: Vang energie en sla ze op
Principe 3: Zorg voor opbrengst
Principe 5: Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten
Principe 6: Produceer geen afval, maak kringlopen
Principe 7: Van patronen naar details
Principe 8: Verenig eerder dan te scheiden
Principe 9: Pas kleine en trage oplossingen toe
Principe 10: Gebruik en waardeer diversiteit
Principe 11: Gebruik randen en waardeer de marge
Principe 12: Wees creatief in het omgaan met of het reageren op veranderingen

Pas zelfregulering toe en aanvaard feedback

De fouten van de ouders komen terug bij de kinderen tot in de zevende generatie


Principe 4 heeft het over zelfregulering als manier om ervoor te zorgen dat een systeem in evenwicht blijft. Dit gebeurt door voortdurende afwisseling tussen positieve en negatieve feedback. Alle systemen in de natuur werken op die manier.

Als we dit toepassen bij onze ontwerpen, ontstaat ook daar stilaan zelfregulering waardoor we steeds minder werk hebben.

Het icoontje

Het icoontje toont onze Aarde die volgens de Gaia-hypothese gezien wordt als een zelfregulerend systeem, net zoals alle levende organismen.

Foto: Yggdrasil

Zelfregulering in de natuur

Overal in de natuur zien we dat systemen zelfstandig kunnen blijven bestaan en evolueren omdat er een mechanisme werkzaam is waardoor er telkens correctie optreedt wanneer het de verkeerde richting uitgaat. Het systeem lijkt zichzelf te corrigeren maar eigenlijk komt de correctie er doordat het systeem reageert op een gegeven dat hetzij een negatief, hetzij een positief signaal geeft. Reageert het systeem hier niet of onvoldoende op, dan verdwijnt het evenwicht met heel zware gevolgen.

Zo gaan kerkuilen hun leggedrag aanpassen aan de beschikbaarheid van voedsel. Wanneer de muizenpopulatie laag is, leggen ze minder eieren dan wanneer die hoog is. Zo vermijden ze hongersnood. Is de muizenpopulatie hoog, dan zijn er meer eieren en daarna dus ook meer uilen die de populatie kunnen inperken. De muizenpopulatie neemt af en de uilen gaan weer minder eieren leggen. Zo ontstaat een golfbeweging waardoor het evenwicht over een langere periode behouden blijft.

Werking van feedback

Het begrip feedback kan het best vertaald worden met ‘terugkoppeling’ en het betekent een aanwijzing dat iets goed of minder goed is.

Positieve feedback geeft het signaal dat er een goede evolutie is, alles loopt op wieltjes. Dit stimuleert om verder te doen op die manier of tot nog meer van hetzelfde. Hierbij bestaat het gevaar van ongebreidelde groei waardoor de balans doorslaat en dan is er correctie nodig.

Hier komt de negatieve feedback om de hoek kijken.

Negatieve feedback geeft een signaal dat als ongemakkelijk of lastig ervaren wordt maar het heeft een positief doel, namelijk het evenwicht herstellen.

Door dit voortdurend heen en weer bewegen blijven natuurlijke systemen voortbestaan.

Komt er geen correctie omdat de negatieve feedback om een of andere reden geen effect heeft dan slaat het systeem op hol of komt in een doodlopend straatje terecht.

Cellen delen zich voortdurend in een lichaam om voor vernieuwing te zorgen. Gaan cellen zich echter onbeperkt vermenigvuldigen dan is er wildgroei, het loopt uit de hand. Als dat niet gecorrigeerd wordt, ontstaat kanker wat tot de ondergang van het systeem kan leiden.

Persoonlijke verantwoordelijkheid

Dit geldt ook voor de Aarde in haar geheel.

Vroeger was voor de mensen hun dorp de wereld, nu is de wereld ons dorp. Toch zijn er zeer grote verschillen. Omdat het leven zich vroeger afspeelde binnen een beperkt gebied werkte feedback zeer goed. Landbouwgrond was na enkele jaren uitgeput en dat betekende minder voedsel. Men kon dan verhuizen naar een nieuw, onontgonnen gebied. Het verlaten gebied kon dan rusten en zich herstellen. Later ging men een drieslagstelsel toepassen om de grond te laten rusten gedurende enige tijd zonder dat men moest verhuizen. Zo zocht men naar oplossingen als antwoord op de negatieve feedback waardoor enerzijds hongersnood vermeden werd maar anderzijds de bodem zich ook kon herstellen.

Nu de wereld ons dorp geworden is, werkt het feedback-systeem niet meer. We merken hier niets van de uitputting van de bodem in de gebieden vanwaar een groot deel van ons voedsel wordt ingevoerd. Zwaar vervuilende industrie is grotendeels onzichtbaar geworden omdat we ze verplaatst hebben naar verre streken.

De gevolgen van het in de wind slaan van de negatieve feedback laten zich voelen onder andere in de klimaatproblematiek.

Het is onze persoonlijke verantwoordelijkheid om ons vragen te stellen over hoe we leven en consumeren om zelf de nodige feedback op te bouwen zodat we het systeem niet verder uit evenwicht brengen. En dat is een heel zware opgave, want elke verandering kost moeite en tijd. Wanneer we kiezen voor lokale producten, treedt het feedback-systeem opnieuw in werking.

Toepassing bij het ontwerpen: begeleiden naar zelfregulering

Foto: Yggdrasil

Om een evenwichtig systeem te ontwerpen dat op eigen benen kan staan, laten we ons inspireren door het feedback-mechanisme in de natuur.

Daarom zorgen we ervoor dat ons ontwerp na enige tijd eigen feedback kan ontwikkelen. Hiervoor kiezen we planten die geschikt zijn voor het klimaat en de bodem waar ze zullen terechtkomen en we zorgen voor diversiteit op meerdere niveaus.

Hiervoor zijn vooral planten geschikt die zonder onze hulp verder groeien zoals struiken, bomen en andere doorlevende of zichzelf producerende planten.

In de beginfase zal er nog behoefte zijn aan aandacht en zorg maar naarmate het ontwerp zich verder ontwikkelt, zal het steeds minder afhankelijk worden van onze inbreng.

Zo zal de aanplant van struiken in wat een houtkant gaat worden, graag een bodembedekking krijgen. Misschien moet op sommige plaatsen ook bescherming voorzien worden tegen vraat van konijnen. Gezonde stekken op een geschikte bodem en voorzien van een goede mulchlaag, ontwikkelen zich voorspoedig en kunnen verder zonder onze tussenkomst.

Omdat ze goed groeien, hebben ze na een paar jaar een stevige stam, een goed ontwikkelde kruin en laten ze veel blad vallen in de herfst. Hierdoor ontstaat een strooisellaag waardoor de bodem verbetert, het bodemleven toeneemt, de bodem minder uitdroogt. Een heel netwerk houdt het geheel in evenwicht. Ook zogenoemde onkruiden spelen daarin vaak een positieve rol. Diep wortelende planten halen mineralen naar boven en openen dichtgeslagen grond.

Een voorbeeld

Start je op wat voordien een landbouwgrond was, dan zal je aanvankelijk heel wat tijd moeten besteden aan de zorg voor de grond.

In de eerste jaren is het meestal nodig de grond te verbeteren en weer levend te maken. Er zal op een of andere manier organisch materiaal moeten bijkomen om de grond opnieuw vruchtbaar en los te maken. Bodembedekking en overmatige onkruidgroei beperken staan dan hoog op de agenda. Het is belangrijk om de evolutie in het oog te houden om zowel positieve als negatieve feedback op te vangen. Komt een bepaalde ongewenste plant massaal op dan is dat het sein om te onderzoeken wat dit je wil vertellen en een oplossing te zoeken.

Merk je na enige tijd dat die plant grotendeels verdwijnt, dan is dit een positieve feedback: je hebt het goed aangepakt.

Merk je dat de groenten jaar na jaar beter groeien, smaakvoller worden en dat plagen verdwijnen, dan is dat weer een positief signaal. Je zal steeds minder zorg moeten besteden aan de grond en de planten. Tenslotte zijn het vooral een- en tweejarigen die de aandacht vragen. Doorlevende groenten en kruiden zorgen voor zichzelf: elk jaar komen ze terug zonder dat je daar iets moet voor doen. Planten die zichzelf spontaan uitzaaien, kan je hun gang laten gaan als je er maar voor zorgt dat ze niet tot een plaag uitgroeien.

Observeren en er de juiste conclusies uit trekken zijn belangrijk bij dit ontwerpprincipe.