Ontwerpprincipe 8
Verenig eerder dan te scheiden
Vele handen maken licht werk
In de permacultuurvisie vinden we relaties tussen elementen minstens even belangrijk als de elementen zelf, op alle vlakken en niveaus. Dit staat in schrille tegenstelling tot de gangbare methodes van de reductionistische wetenschap waar elk ding of detail op zich, in isolatie, wordt bestudeerd. Hieruit trekt men conclusies voor het effect ervan in een systeem. De neiging om details te bestuderen zit inmiddels in onze cultuur ingebakken. Zo krijgen we het gevoel het geheel te beheersen. Niets is minder waar.
In principe 8 betoogt David Holmgren dat relaties essentieel zijn voor de goede werking van elk systeem, groot of klein. Die relaties kunnen uiteenlopende vormen aannemen maar zorgen altijd voor een of andere vorm van integratie, positief of negatief.
Het icoontje
Het is een bovenaanzicht van een kring van mensen of elementen die samen een geïntegreerd systeem vormen. Het schijnbaar lege gat in het midden stelt het abstracte systeem voor dat ontstaat door de organisatie van de elementen die vorm en karakter aan het systeem geeft.
De Aarde als ideaal model
Het meest verrassende voorbeeld van integratie noemt David Holmgren het complementaire karakter van de twee belangrijkste biochemische processen op Aarde, namelijk fotosynthese en ademhaling.
In het proces van fotosynthese maken planten gebruik van zonne-energie om koolstofdioxide en water om te zetten in koolwaterstof en zuurstof. Deze koolwaterstof is het begin van het ademhalingssysteem op Aarde. De ademhaling bij zowel planten als dieren is het verbrandingsproces waarbij koolwaterstoffen groei en activiteit ondersteunen. De nevenproducten van de ademhaling zijn dan weer de grondstoffen voor de fotosynthese.
Het perfecte evenwicht tussen deze levensprocessen ziet Holmgren als het ideale model van een geïntegreerd systeem.
In natuurlijke systemen zijn de bewegingen van bouwstoffen cyclisch, niet lineair: ze vormen gesloten kringen.
Soorten ecologische relaties
Ecologische relaties bestaan in uiteenlopende vormen, van zeer vijandig tot heel genegen.
We kunnen dit voorstellen met een lijn waarbij aan het ene uiteinde de roofrelatie staat en aan het andere uiteinde de symbiotische relatie.
Het negatieve uiterste is de roofrelatie waarbij één organisme overleeft dankzij de dood van een ander. Een voorbeeld hiervan zijn de roofdieren die prooidieren nodig hebben om te overleven, maar op die manier ook de prooigroep gezond houden.
Een iets minder vijandige vorm is de parasitaire relatie die in meer of mindere mate schade berokkent aan het gastorganisme. Deze relatie komt het frequentst voor in de natuur in diverse gradaties. Sluipwespen, maretak, luizen, mijten zijn er enkele.
Een competitieve relatie zien we bij organismen met dezelfde noden waarvoor ze strijd leveren. Deze relatie komt voor tussen individuen van dezelfde soort of tussen planten en dieren die dezelfde niche bewonen. Zo gaan planten van dezelfde soort die dicht bij elkaar staan concurreren voor licht en vocht. Een voorbeeld hiervan zijn de monoculturen waar alle planten dezelfde behoeften hebben en elkaar beconcurreren op dezelfde hoogte en dezelfde diepte.
Vermijdrelaties ontstaan waar organismen met dezelfde noden door diversiteit en specialisatie een meer efficiënt gebruik maken van de bronnen, waardoor competitie uitblijft. Dit zijn neutrale relaties: de specialisatie zorgt voor afscheiding. Diep wortelende planten kunnen dicht bij oppervlakkig wortelende planten groeien omdat ze op een andere diepte hun voedsel halen. Nacht- en dagrovers zoals uilen en torenvalken jagen op een verschillend tijdstip.
Wederzijds gunstige of samenwerkende relaties zijn relaties tussen organismen met verschillende noden die elkaar helpen bij het vervullen van hun behoeften. Deze relaties verbinden vaak verschillende soorten tot een hecht netwerk. Klimmers hebben een steun nodig die hen geboden wordt door stammen en takken van bomen of struiken. Voorjaarsbloeiers houden van zon in het voorjaar en van schaduw in volle zomer. Dit wordt hen geboden door bladverliezende bomen en struiken waaronder ze graag gaan groeien.
Aan het andere uiteinde van de lijn bevinden zich de symbiotische relaties waarbij organismen zo sterk afhankelijk worden van elkaar dat ze zonder elkaar niet kunnen overleven. Een voorbeeld hiervan zijn korstmossen die een symbiose zijn van een zwam en een wier.
Integratie
Roofgedrag en symbiose lijken twee uitersten, toch zijn beiden een vorm van integratie. Alle organismen eten om te leven waarbij er dus sprake is van volledige integratie. De positieve relatie van symbiose zorgt er anderzijds voor dat de betrokken organismen hun autonomie volledig verliezen.
Deze ogenschijnlijk tegengestelde tendenzen in de natuur zijn beide een weg naar integratie, een negatieve of een positieve.
Het ontwerp
In permacultuur proberen we vooral de positieve integratie tot stand te brengen. Bij het ontwerpen reikt principe 8 ons twee hulpmiddelen aan om deze integratie in ons ontwerp te verankeren:
Elk element ondersteunt meerdere functies.
Elke functie wordt ondersteund door meerdere elementen.
Elk element ondersteunt meerdere functies
Dit beginsel doet ons eraan denken dat elk element dat we inbrengen meerdere functies moet hebben. In de natuur is dat evident, maar niet zo in onze cultuur. De boom die we planten is op zich een complex systeem waar meerdere elementen samenwerken om diverse activiteiten te ondersteunen zoals fotosynthese, opname van water en mineralen, groei, bloei … Ook in ons ontwerp hoort die boom als element van een groter systeem meerdere functies te hebben. Zo kunnen we hem planten omwille van het voedsel dat hij levert zoals noten of fruit. Hij zorgt in ons ontwerp bovendien voor nestplaatsen voor vogels, woonst en voedsel voor allerlei insecten, die elk op hun beurt gaan meewerken aan het tot stand komen van het systeem tuin. We kunnen de boom ook planten om erosie tegen te gaan en de bodem te verbeteren. Daarnaast kunnen we dankzij deze boom genieten van zuiverder lucht en van zijn schaduw. Hij levert ons mulch en eventueel stikstof, hout, en nog veel meer.
In de gangbare landbouw heeft men slechts oog voor één enkele functie of opbrengst. Zo zijn legbatterijen gespecialiseerd in de productie van eieren. Alle andere noden en functies van kippen zorgen voor overlast of worden in functie van de eierproductie als overbodig of teveel energie opslorpend beschouwd. In een permacultuurontwerp worden behalve de eieren, ook het vlees, de mest, het scharrelen, het pikken van de kippen als nuttige functies gezien. De kippen krijgen ruimte om rond te lopen, te scharrelen en zo allerlei insecten en gevallen fruit te eten en tegelijk de bodem te bemesten. Ook hun warmte kan goed benut worden, als we het kippenhok bouwen grenzend aan en in combinatie met een serre. In legbatterijen daarentegen zorgen zowel hun mest, hun warmte, hun neiging te pikken en te scharrelen voor grote problemen.
In plaats van ons toe te leggen op slechts één enkele opbrengst, kunnen we er veel meer voordeel uit halen door zicht te krijgen op de verschillende functies van een systeem.
Elke functie wordt ondersteund door meerdere elementen
Dit concept zorgt ervoor dat risico's sterk worden verminderd, er is namelijk altijd een goed functionerend element dat kan inspringen voor een falend element, een noodoplossing is altijd voorhanden. In een monocultuur betekent ongunstig weer een misoogst en zelfs financiële problemen. Bij diversiteit of polycultuur is de kans op planten die het wel goed doen reëel. Een nacht felle vorst tijdens de bloei van de fruitbomen is een ramp voor klassieke fruittelers. Wie over diversiteit beschikt heeft slechts enige schade. Hoe groter de diversiteit, hoe kleiner de impact van negatieve factoren.
Diverse elementen kunnen ook complementair werken, dit betekent dat verschillende elementen op verschillende manieren bijdragen aan dezelfde functie. In een gezonde bodem bevindt zich een heel divers bodemleven. Alle bodemorganismen dragen bij aan de omzetting van organisch materiaal, maar elk heeft zijn eigen specialiteit. Een ontbrekende schakel wordt wel opgevangen door de inzet van andere organismen maar met zijn allen samen doen ze het beter.
Dit geldt bijvoorbeeld ook voor veevoer. Grazers eten gras en hooi, maar als er bomen of struiken rond of in de weide staan zullen ze daar dankbaar gebruik van maken. Het is een mooie aanvulling op het eentonige dieet van gras en hooi, het wordt gegeten zonder voorafgaand werk en het levert bijkomende voedingsstoffen. Het resultaat is melk en vlees van betere kwaliteit.
Een knopje omdraaien
Vereenvoudiging en afscheiding
Onze standaardreactie op complexe problemen is vereenvoudiging. Wat te belangrijk lijkt om weg te laten, zonderen we dan af. Vereenvoudiging en afzondering zijn belangrijke methodes om conflict en concurrentie te vermijden. Dit is soms bruikbaar, maar we gebruiken het te veel.
In de tuin maken we veelvuldig gebruik van afscheidingen, zoals de vele draden, hekken en heggen die we gebruiken om een gedeelte af te zonderen voor dieren en om grenzen aan te geven op diverse terreinen. In bepaalde gevallen kan dat nuttig zijn, zoals een omheining om kippen uit de moestuin te houden of om ervoor te zorgen dat grotere dieren de oogst niet vertrappelen. Toch proberen we in een permacultuurontwerp dieren eerder te integreren dan af te zonderen.
Ook in de moestuin voorzien we gemakshalve vaak afscheidingen: we zetten een enkele soort groente of fruit op een ruime afstand van elkaar en wieden al het andere dat opkomt weg om concurrentie tegen te gaan en meer plaats te bieden aan die ene soort. Dit maakt het werk eenvoudiger en overzichtelijker maar zorgt meteen voor een aantal problemen. Zo vermindert heel sterk het aantal vrij beschikbare diensten zoals plaagbeheersing en een gezonde bodem.
Samenwerking en integratie
In een permacultuurontwerp geven we vooral aandacht aan het samenbrengen van de verschillende elementen. Als we naar de natuur kijken wordt het duidelijk dat reservering van een stuk grond voor een enkele plant niet aan de orde is. Zowel in de tuin als op de boerderij zijn er al meerdere toepassingen van permacultuur die werk maken van samenwerking in plaats van afscheiding: combinatieteelt, gildes, Schijnbare Chaos, voedselbossen, om er enkele te noemen. Het idee van positieve wederzijdse invloed en samenwerking in plaats van concurrentie krijgt stilaan meer en meer belangstelling. Hierbij is het nodig telkens goed te observeren en na te gaan wat werkt in eigen streek. Het is niet omdat ginds iets werkt dat het ook hier werkt. De grondidee is universeel maar de toepassing is lokaal. Niet kopiëren maar experimenteren is belangrijk.
Toch moeten we erbij stilstaan dat competitie en conflict niet noodzakelijk slecht zijn. In de natuur zien we dat er in jonge, snel groeiende en energieke systemen vooral concurrentiële relaties zijn. Bij volwassen systemen waar weinig overschot is van energie is er daarentegen een hoge graad van samenwerkende en symbiotische relaties.
In een open, zonnige plek op vruchtbare grond staan heel veel planten in een relatie waarbij ze strijden voor het meeste zonlicht en de meeste ruimte, terwijl in een volgroeid bos de planten eerder symbiotische relaties zullen aangaan. Denk hierbij aan het schimmelnetwerk dat tijd nodig heeft om zich te ontwikkelen, maar eens het er is een symbiose vormt tussen meerdere elementen waardoor onderlinge uitwisseling van voedingsstoffen plaatsvindt.
Zoals in alle aspecten samenwerking belangrijk is, is ook het samengaan van het materiële en het spirituele essentieel voor de mensheid. Integratie komt er altijd, maar wij kunnen kiezen voor een positieve integratie, anders wordt het misschien een die minder rekening houdt met menselijke waarden, zo stelt David Holmgren.
The Formidable Vegetable is een Australische band die de twaalf ontwerpprincipes van Holmgren op muziek heeft gezet. Luister hieronder naar het nummer dat bij "Verenig eerder dan te scheiden" hoort.