Ontwerpprincipe 3

Principe 1: Observeer en reageer
Principe 2: Vang energie en sla ze op
Principe 4: Pas zelfregulering toe en aanvaard feedback
Principe 5: Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten
Principe 6: Produceer geen afval, maak kringlopen
Principe 7: Van patronen naar details
Principe 8: Verenig eerder dan te scheiden
Principe 9: Pas kleine en trage oplossingen toe
Principe 10: Gebruik en waardeer diversiteit
Principe 11: Gebruik randen en waardeer de marge
Principe 12: Wees creatief in het omgaan met of het reageren op veranderingen

Zorg voor opbrengst

Het is moeilijk werken met een lege maag


Dit principe vertelt ons dat we elk systeem moeten ontwerpen om zelfvoorzienend te zijn op alle niveaus. De opgeslagen energie (principe 2) gaan we efficiënt gebruiken om het systeem in stand te houden en nog meer energie vast te houden.

Het icoontje

Het icoontje toont een groente waarvan gegeten wordt. Principe 3 richt zich op de productie van voedsel voor onszelf, voor nu én voor de toekomst. Toch zullen ook andere levende wezens proberen hiervan gebruik te maken.

Foto: Yggdrasil

Directe opbrengst

Het heeft geen zin om een bos aan te leggen voor onze kleinkinderen wanneer wij vandaag niet genoeg te eten hebben.

Zonder directe en nuttige opbrengst zal al wat wij ontwerpen en ontwikkelen de neiging hebben weg te deemsteren, terwijl de elementen die directe opbrengsten leveren, zich goed zullen verspreiden. Systemen met een grote opbrengst en met een bevredigend antwoord op onze levensnoodzakelijke behoeften, werken stimulerend en voelen aan als een beloning. Wij moeten daarom naar dergelijke beloningen streven die het succes, de groei en de herhaling van deze oplossingen stimuleren. Positieve feedback versterkt immers een proces. Door het omzetten van zonlicht bijvoorbeeld krijgen planten meer bladeren waardoor ze weer meer zonlicht kunnen opvangen.

De visie van Bill Mollison om eetbare tuinen te ontwerpen en nuttige planten te kweken in plaats van nutteloze ornamenten is nog altijd een belangrijk voorbeeld van de toepassing hiervan.

Zelfstandige planten

Winterharde en zichzelf in standhoudende soorten zijn belangrijk in een duurzaam systeem met een lage energie-inbreng. De ontwerper kan het onderhoud van tuinen, boerderijen en bossen tot een minimum beperken door overal waar mogelijk voor winterharde, lokaal aangepaste planten te kiezen die ook instaan voor hun eigen reproductie.

Hoe sterker die zijn, hoe beter, maar onze zucht naar controle kan ons verhinderen de juiste keuzes te maken. Planten die zichzelf reproduceren wachten niet op ons om dat te doen en ze vragen ons ook niet waar we willen dat ze gaan staan. Maar het is eenvoudiger om het teveel aan spontaan uitgezaaide planten weg te halen, dan te moeten bijplanten. Bovendien zijn planten die zichzelf hebben vermenigvuldigd beter aangepast en sterker dan wat wij zelf planten.

De vruchtbaarheid verhogen

Enerzijds is in permacultuur het gebruik van winterharde soorten die zich aanpassen aan de bestaande condities belangrijk, anderzijds is het verbeteren van de vruchtbaarheid om meer opbrengende soorten te kunnen inzetten even belangrijk. Deze beide manieren om opbrengst te krijgen zijn altijd in een dynamisch evenwicht in een permacultuurontwerp.

Aan de ene kant is de oppervlakte die we nodig hebben om onze dagelijkse groenten te telen relatief klein, daarom is het lonend om daar de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren. Zowel veeleisende als makkelijke groenten gedijen goed op een verbeterde bodem zodat men over een brede waaier van soorten kan beschikken.

Anderzijds zijn er de veel grotere oppervlaktes die we gebruiken voor doorlevende planten die zich op langere termijn aanpassen aan de bodem en het klimaat. Daar is minder intensieve arbeid nodig, we hoeven enkel de juiste keuzes te maken van winterharde planten en er te oogsten. Een voorbeeld hiervan zijn voedselbossen.

Overvloedige voedselproductie is een noodzaak

Eigen voedsel kweken is een toepassing van principe 3. Maar ook de manier waarop we ons voedsel verkrijgen is belangrijk. Er zijn veel positieve elementen en gevoelens verbonden aan het zelf kweken van ons voedsel, maar het belangrijkste element blijft het kunnen eten van de oogst. Dat is de meest beklijvende beloning. Als we ondanks het feit dat onze tuin ons plezier verschaft ons voedsel moeten gaan kopen, dan is de tuin geen lang leven beschoren tenzij als toonbeeld van idealen. Enkel als we genieten van een overvloedige oogst, zal dat ons blijven voeden en stimuleren, ook als het nieuwe eraf is en de seizoenen wispelturig zijn.

Zowat elk natuurlijk systeem gaat door fasen van groei, bloei en verval. Om van een maximale oogst te genieten is de juiste timing uiterst belangrijk. We moeten onze oogstactiviteiten aanpassen aan de fasen van overvloed en voorraad aanleggen voor de perioden van schaarste.

Kies keurig en blijf kritisch

In het klassieke voedselcircuit wordt heel veel verspild: alles wat buiten de norm is qua vorm of maat wordt vernietigd. Met voedsel van eigen teelt gaan we heel wat spaarzamer om. Toch zijn ook daar grenzen aan. Het oogsten en wassen van aardappelen ter grootte van een knikker zullen we misschien wel een keer doen, maar geen tweede keer. Ook hier is een minimale efficiëntie nodig om het vol te houden.

Ook al besparen we heel wat door eigen voedsel te telen, we mogen niet in de val trappen om dat uitgespaarde geld uit te geven aan iets anders zoals een extra vakantie. Dan besparen we uiteindelijk niet op onze voetafdruk.

En tot slot

We moeten een veranderingsproces doormaken van afhankelijke en veeleisende consumenten naar verantwoordelijke producenten.