Natuurlijke landbouw en Masanobu Fukuoka

Natuurlijke landbouw en Masanobu Fukuoka

Eén van de belangrijke voorlopers van permacultuur is Masanobu Fukuoka. Hij werd geboren op 2 februari 1913 op het eiland Shikoku in Zuid Japan. Hij had een opleiding in microbiologie maar op het moment dat de tradtionele Japanse landbouw overschakelde naar de geïndustrialiseerde landbouw begon hij op het land van zijn vader een praktisch voorbeeld uit te werken van natuurlijke landbouw.

In 1975 verscheen zijn eerste boek “One Straw Revolution” , wat wereldwijd een grote impact had op de landbouw en het bewustzijn van de mens, gevolgd door “The Natural Way of Farming” en “The Road Back To Nature.”

Anders denken

Om aan permacultuur te doen is het nodig anders te gaan denken. We hebben geleerd dat wij moeten ingrijpen om alles in goede banen te leiden. Steeds meer ingrijpen, voor alles is een technische of chemische oplossing maar ondertussen verstoren we steeds meer het natuurlijke evenwicht. Ook wie met permacultuur begint ondervindt hoe moeilijk het is om het geleerde af te leren en om de reflex ‘er iets aan te doen’ weg te krijgen. Het moeilijkste is het loslaten en zien wat er gebeurt. Het betekent niet dat we niets doen, maar het betekent wel niets nutteloos doen, d.w.z. niet het eindeloze ingrijpen om de natuur te corrigeren.

Enkele bedenkingen

Enkele bedenkingen van Fukuoka kunnen ons op weg zetten:

De gewone manier om een methode te ontwikkelen is de vraag te stellen ‘wat als we dit proberen?’ of ‘dat’ ?, terwijl we de ene techniek na de andere opstapelen. Dat is moderne landbouw met als enig resultaat dat de landbouwer steeds meer moet werken.

Mijn manier was tegengesteld. Ik had als doel een aangename, natuurlijke manier van landbouw, wat resulteerde in het makkelijker maken van het werk in plaats van zwaarder.

‘Wat als we dit NIET doen? Als we dat NIET doen?’ Dat was mijn manier van denken.
Tenslotte kwam ik tot de slotsom dat het niet nodig was te ploegen, dat er geen bemesting nodig was, dat het niet nodig was compost te maken, dat het niet nodig was insecticiden te gebruiken.

De reden waarom de menselijke technieken noodzakelijk lijken is dat het natuurlijk evenwicht vooraf zo erg verstoord is door diezelfde technieken dat de grond er afhankelijk van wordt. Deze redenering is niet enkel van toepassing op landbouw maar ook op andere aspecten van de menselijke samenleving. Dokters en geneeskunde worden noodzakelijk als mensen een zieke omgeving creëren.

De natuurlijke boer ziet zowel graan als onkruid en alle dieren en micro-organismen die de natuurlijke wereld bevolken als de vruchten van de aarde.
Ze zijn hier vaak al veel langer dan wij en zullen er nog lang zijn nadat wij zijn vertrokken en ze hebben grootschaliger functies in het ecosysteem dan louter ons het leven moeilijk te maken. Ze moeten in hun totaliteit worden gezien.

Om een voorbeeld te geven: als een insect op een rijstplant landt, richt de wetenschap zich onmiddellijk op de relatie tussen de rijstplant en het insect. Als het insect zich voedt met de sappen van de bladeren van de plant en de plant sterft, dan wordt het insect als een plaag beschouwd. De veroorzaker wordt onderzocht: hij wordt taxonomisch geïdentificeerd en zijn morfologie en zijn ecologie worden intensief bestudeerd. Ten slotte wordt de verworven kennis gebruikt om hem te doden. Het eerste wat een natuurlijke boer doet als hij zijn gewas en het insect ziet, is de rijst te zien en toch niet te zien; het insect te zien en toch weer niet te zien. Hij dient niet misleid te worden door bijkomstige omstandigheden.

Wat doet hij dan? Hij reikt uit boven tijd en ruimte door het standpunt in te nemen dat er om te beginnen in de natuur geen onderscheid bestaat tussen gewassen en plagen. Aldus is het insect ongedierte en toch geen ongedierte.

Een object, dat bekeken wordt los van het geheel, is niet het werkelijke ding. Specialisten op diverse terreinen, komen bijeen en bekijken de rijsthalm. De specialist inzake plagen ziet enkel de schade aangericht door insecten, de specialist in plantenvoeding bekijkt alleen de kracht van de plant. Dit is onvermijdelijk zoals de zaken er nu voorstaan. Toen een jongeman van het onderzoeksstation een onderzoek deed naar de relatie tussen de sprinkhanen op de rijst en de spinnen op mijn velden, zei ik: ‘Professor, sinds je onderzoek doet naar spinnen, ben je enkel geïnteresseerd in slechts één van de vele natuurlijke vijanden van de sprinkhaan. Dit jaar verschenen de spinnen in grote getale, maar vorig jaar waren het padden. Het jaar daarvoor overheersten de kikkers. Er zijn ontelbare varianten.

Het is onmogelijk voor gespecialiseerd onderzoek de rol te vatten van één enkele natuurlijke vijand op een bepaald moment in de ingewikkelde onderlinge insectenrelaties. Er zijn seizoenen dat de sprinkhanenpopulatie laag is omdat er veel spinnen zijn. Soms, als er veel regen valt, zorgen de kikkers ervoor dat de spinnen verdwijnen of soms valt er weinig regen en noch de kikkers noch de sprinkhanen verschijnen.

Methoden van insectenbeheer die de relaties tussen de insecten zelf over het hoofd zien zijn werkelijk waardeloos. Onderzoek naar sprinkhanen en spinnen moet ook de relatie bekijken tussen kikkers en spinnen. Op dit punt heeft men ook nood aan een ‘kikkerprofessor’. Deskundigen op vlak van spinnen en sprinkhanen, een andere op gebied van rijst en nog een andere expert op vlak van watermanagement moeten aan de vergadering meedoen.

Verwaande experten gaven vaak als commentaar ‘de basisidee van de methode is goed, maar zou het niet gemakkelijker zijn om te oogsten met een machine? Of ‘zou de oogst niet groter zijn als je kunstmest of pesticiden zou gebruiken in bepaalde gevallen of op bepaalde momenten?’ Er zijn er altijd die proberen natuurlijke en wetenschappelijke landbouw te vermengen, maar deze manier van denken slaat er helemaal naast. De boer die zich in de richting van een compromis beweegt, kan de wetenschap niet langer op een fundamenteel niveau bekritiseren.

Vier principes

De 4 principes van natuurlijke landbouw:

1. Geen grondbewerking: niet ploegen of spitten. Dit is fundamenteel. De aarde bewerkt zichzelf op een natuurlijke manier door het binnendringen van de plantenwortels en door de activiteit van micro-organismen, kleine dieren en regenwormen.

2. Geen chemische bemesting of klaargemaakte compost. Als de grond aan zichzelf gelaten wordt, behoudt de grond zijn natuurlijke vruchtbaarheid in samenspel met de cyclus van plant en dier.

3. Niet wieden op grote schaal en geen gebruik van herbiciden. Onkruid speelt een rol in de opbouw van een vruchtbare bodem en in het evenwicht in de biologische gemeenschap. Onkruid onder controle houden kan, volledig elimineren niet. Mulch en levende bodembedekking zijn voldoende.

4. Geen afhankelijkheid van chemische producten. Als je gezonde planten kweekt in een gezonde omgeving blijven plagen en ziekten uit.


Deze blog is geschreven door Frank Anrijs (Yggdrasil)

Plaats een reactie