Het uitgeven van een magazine is veel werk, veel meer dan ik oorspronkelijk had ingeschat. Gelukkig zijn we met een toffe groep gemotiveerde mensen zodat het een hobby en plezant tijdverdrijf blijft! Een groot voordeel voor mij persoonlijk is dat je allerlei bedrijven, projecten en personen bezoekt en tegenkomt die je anders nooit tegen het lijf zou lopen. Een excellent voorbeeld hiervan is Dries Delanote waar ik met mijn ouders bijna twee jaar geleden te gast was. Hij is de bezieler van Le Monde des Mille Couleurs. Het is een biobedrijf van 7 hectaren gelegen in Dikkebus bij Ieper in de Westhoek in West-Vlaanderen. Hij teelt er een diversiteit aan groenten en kruiden voor restaurants.
We werden er hartelijk ontvangen samen met Ann Vansteenkiste die ons verraste met haar heerlijke kruidenthees. Dries vertelde daarna honderduit over zijn droom, zijn passie en zijn zoektocht naar evenwicht.
Vrijheid en diversiteit
Op onze vraag vanwaar die naam voor zijn bedrijf, zegt Dries dat hij zich niet wou vastzetten. Hij houdt van vrijheid en van diversiteit. Mille Couleurs draagt beide mogelijkheden in zich.
Zo kan het bedrijf alle kanten uit.
Zoektocht naar evenwicht
Dries is als boerenzoon reeds vroeg begaan met het kweken van voedsel. Maar hij wil een andere richting uit. Hij wil onderzoeken hoe planten een samenwerking aangaan waarbij er evenwicht ontstaat. Hij wil voor zijn klanten natuurlijk voedsel kweken in een natuurlijke omgeving, niet in een uitgestrekte monocultuur. Hij houdt van een ongeorganiseerde tuin en gaat tenslotte op een semi-wilde manier voedsel telen.
Het bedrijf groeit organisch, Dries start met een kleine tuin en breidt stilaan uit tot 7 hectare op dit moment.
Ook zelf moet hij een evenwicht vinden: “Enerzijds moet ik voldoende verkopen om een leefbaar bedrijf uit te bouwen. Aan de andere kant wil ik een eigen stempel drukken om in de harde wereld van de landbouw een plaats te veroveren. Ik wilde iets moois vinden om mij te onderscheiden, een niche in de markt … een pure primaire natuurlandbouw. Het werd een keuze voor een diversiteit aan groenten en kruiden die een extraatje hebben door hun natuurlijke smaak.”
Hij overtuigt chefs in restaurants van de meerwaarde van natuurlijk geteelde producten, ook al zijn er soms gaatjes in blaadjes en zit er eens een slak in de sla. Hij vertelt hoe dat komt en zijn verhaal spreekt een aantal gekende chefs uit de horecawereld aan. Zij dragen de boodschap verder uit naar het zaalpersoneel en de klanten. Zo werkt Dries aan bewustwording. Steeds meer sterrestaurants worden regelmatige afnemers, zowel van dichtbij als van veraf. “Het is een project van mensen die allen geloven in een betere wereld”, zegt hij.
Kweken voor restaurants betekent echter ook elke dag opnieuw plukken op bestelling én tegen een bepaald uur want alles moet heel vers geleverd worden. Tijd is kostbaar.
Zijn verhaal
Hij observeert voortdurend de planten en wat er gebeurt op zijn velden. Dries wil immers samenwerken met planten en dieren, en niet de natuur domineren zoals hij op de landbouwschool had geleerd.
Hij had zopas een mierenhoop ontdekt op zijn veld. Dan denkt hij onmiddellijk: hier kan ik een plant zetten die uitgezaaid wordt door de mieren, bijvoorbeeld het maarts viooltje.
Insecten zijn heel belangrijk maar die moeten ook eten. Daardoor zijn er soms gaatjes in de blaadjes maar dat kan voor hem; evenwicht tussen mens, dier, plant en milieu zijn belangrijk … Hij wil voedsel kweken met smaak en een verhaal. Zo teelt hij een grote diversiteit aan eetbare blaadjes met uiteenlopende smaken.
Als hij op zijn pluktocht ziet dat er ergens kiemplantjes staan van bijvoorbeeld vogelmuur, dan weet hij dat binnen veertien dagen daar plukklare muur te vinden is. De plaats wordt opgeslagen in zijn geheugen, ook zijn vier medewerkers moeten dit kunnen.
Als je wil samenwerken met je planten, bekijk je deze planten anders. Dries wil de komende jaren de plantenintelligentie verder ontdekken. Een plantenintelligentie die vrij algemeen gekend is, is dat planten die onder stress staan zich gaan vermenigvuldigen als strategie om te overleven, zij het in hun nakomelingen. Hij is ervan overtuigd dat er nog veel meer plantenintelligentie is en daar wil hij achter komen. “Als ik ’s morgens mijn eerste tomaat pluk … dan weten alle tomaten dat binnen de kortste keren … Mijn planten zijn levende organismen.”
Respect voor de plant loont
Hij rekent op de zelfredzaamheid van zijn planten, dit wil zeggen dat ze zichzelf verdedigen tegen ziekten, dat ze zelfstandig kunnen groeien en hij geeft weinig tot geen water, zodat ze zelf op zoek gaan. Door een plant te laten werken en voor zichzelf te laten zorgen, krijgt ze meer smaak en daar is het hem ook om te doen.
“Als je de energiecyclus van een plant bekijkt”, zegt hij, “dan neemt ze eerst energie op van de zon, de energie gaat naar beneden; daarna gaat de energiestroom naar boven: de plant maakt bloemen en zaden aan. Zo gaat ze van één naar tienduizend.” Ook bij het oogsten en het eten doorloopt hij de ganse plant: eerst worden de jonge blaadjes geoogst, daarna de bloemen en tenslotte de zaden. Bij heel veel planten kan immers alles gegeten worden.
Zo gunt hij zijn planten een volledig leven of meerdere levens. Hij gaat daarom vooral plukken, de plant niet vernietigen of misbruiken. Eenjarige planten zaaien zichzelf uit en hebben zo meerdere levens. In de gewone teelt oogst men tweejarige groenten in het eerste jaar en zo wordt hun leven ingekort. Hij oogst bijvoorbeeld bladeren van kolen maar hij laat de plant doorgroeien. Het volgende jaar maakt ze eetbare bloemen die tenslotte overgaan in eetbaar zaad. En zo kan de plant zichzelf ook weer uitzaaien.
De proef op de som
Na een gezellige en tegelijk diepgaande babbel, af en toe onderbroken door een klant, leidt Dries ons rond door zijn grote serre en een deel van het veld.
Het is bijna herfst, vele planten zijn aan hun laatste fase toe: zaden en vruchten. Maar er zijn ook nog bloeiers en zelfs jonge blaadjes. Nu komt zijn gedrevenheid en passie tot volle ontwikkeling. Hij sleept ons mee in zijn geestdrift voor de wonderlijke en prachtige vormen, kleuren en symmetrieën die zich tot in de kleinste details van bloemen, zaadjes en blaadjes bevinden.
En dan die smaken! Allemaal natuurlijke smaken, het hele smakenpalet komt op onze tongen: eerst bruisend om onze papillen te openen, verder prikkend, zoet, zuur, scherp, fruitig en ga zo maar door. Elk deel van een plant proeft anders. Hoe wilder de plant, hoe sterker de smaak.
Dit is een kwekerij voor fijnproevers. Je geniet van elk klein stukje. Zo is er de mini-pompoen, geen pompoen maar het jonge zaaddoosje van het kaasjeskruid. Het is mooi en smaakt naar noten. Hij weet telkens het smaakvolle en mooie deel van de plant te vinden. Het is proeven met de ogen, de neus en de tong.
Op zoek naar combinaties
We zien ook hoe hij plantencombinaties uitprobeert. In een deel van de serre had hij kruipende komkommers geplant samen met jonge Oost-Indische kers. De komkommers hadden grotendeels het terrein voor zich ingenomen. Nu is hun levensloop beëindigd en bedekt de Oost-Indische kers de grond, terwijl de resten van de komkommers als mulch hun laatste bijdrage leveren.
Toekomstplannen
Dries wil zijn bedrijf verder laten ontwikkelen tot een door permacultuur geïnspireerd bedrijf.
Komende winter plant hij bomen en struiken aan als volgende dimensie.
Ondertussen zet Dries zijn zoektocht verder naar evenwicht, naar nog meer diversiteit en smaken. Hij is ervan overtuigd dat het zal lukken, ook al is de weg hard en lang. Waar een wil is, is een weg.
Bovenstaand artikel van Lucrèce Roegiers verscheen in het Permacultuur Magazine nummer 5, december 2016
prachtig, zeer veel geduld is waarschijnlijk vereist.
Dit is kweken met HART en ZIEL