Ik zie van die prachtige afbeeldingen van voedselbossen en ik probeer voor mijn bestaande fruitboomgaard een plan te maken zodat deze een meer voedselbosachtig karakter krijgt.
Maar telkens als ik me dat in de praktijk voorstel loop ik vast: ik oogst veel van de grond, ruim oud gevallen fruit op, moet toch af en toe aan alle kanten bij de boom om wat te snoeien (mijn bomen houden niet van mijn nieuwe minder-snoeibeleid, dus ik moet wel).
Hoe moet ik dat allemaal doen als er rond de boom zoveel staat te groeien? Die paar keyholes, daar lukt het me volgens mij niet mee (die heb ik elders rond de fruitbomen rond het huis ook …)
Hoe pakken jullie dat aan, dat dagelijkse onderhoud?
Deze vraag werd gesteld door Saskia van der Linden en werd beantwoord door Wouter van Eck.
Inderdaad moet je van een voedselbos ook kunnen oogsten, dus alleen maar kijken hoeft echt niet … Tegelijkertijd is het belangrijk om niet zomaar ‘overal’ te lopen. Door betreding drukken wij de bodem samen. Onder onze voeten zullen insecten, microben en schimmels minder goed functioneren. Dit leidt tot grote schade aan het cruciale bodemvoedselweb.
In Voedselbos Ketelbroek werken we met een beperkt ‘hoofdwegennet’. Iedereen loopt daar altijd over dezelfde smalle paadjes. Daar groeien dan ook alleen nog maar tredplanten als witte klaver en grote weegbree. Planten die we veel gebruiken – zoals sommige kruiden en saladeplanten – staan lekker dicht bij deze vaste route.
Voor oogsten waar we niet zo makkelijk bij kunnen, gebruiken we ook wel ‘geheime paden’. Hier lopen we hooguit enkele keren per jaar, waarbij we dan liefst onze eigen voetstappen als stapstenen gebruiken. Voor ons is ‘dagelijks onderhoud’ iets dat we niet kennen. In een goed functionerend voedselbos is echt heel weinig werk nodig! Water geven, bemesten, schoffelen en snoeien doen we allemaal niet.
Fruitbomen die in het verleden fors zijn gesnoeid kunnen wel tijd nodig hebben om een beter evenwicht te vinden, maar ook daarvoor kun je beter maar eenmaal per jaar lichtjes bijsturen. Herfstbladeren en afgestorven plantenresten laten we lekker op de bodem liggen, dit biedt fijne overwinteringsplekken voor nuttige dieren en zal uiteraard weer bijdragen aan de bodemvruchtbaarheid.
Mulchen doen we dus ook niet meer, het systeem zelf zorgt voor een dekentje van organisch materiaal op de bodem. Ook te oud, gevallen fruit laten we lekker liggen. Soms komen dassen ervan snoepen, maar in de meeste gevallen verteert het snel. Dat je vaak leest dat valfruit en zelfs herfstbladeren uit een boomgaard verwijderd zouden moeten worden komt omdat in een monocultuur met gifgebruik het bodemleven zo beperkt is dat het verteringsproces daar niet meer goed functioneert (en daarmee ziektekiemen in stand blijven). In een voedselbos gaat de vertering zo snel dat veel ziektekiemen op die manier opgeruimd worden.
Het is trouwens fijn om te wandelen door het voedselbos. Ook al lopen we steeds hetzelfde pad, er is door de seizoenen heen steeds iets anders te zien, te horen, te proeven.