Dit is de tweede van een serie blogs geschreven door vrijwilligers van het Voedselbos Nieuwe Erven in Brummen. Dit voedselbos van 3 hectare is eind 2017 opgestart als pilot van de transitie-tafel Voedsel en Landschap van de Cleantech Regio (een samenwerkingsverband voor circulaire economie in Zutphen, Lochem, Deventer, Voorst, Epe, Heerde, Apeldoorn en Brummen). Lees hier deel 1.
“Een voedselbos-park in de openbare ruimte waar gemeente en inwoners samenwerken aan de ontwikkeling en het beheer”. Enkele jaren geleden was dit voor permacultuur-beoefenaars pure fantasie. Permacultuur was voor pioniers in eigen tuin. Tijden veranderen, en sneller dan we samen hadden kunnen denken. Hoe komt een gemeente erop om een nieuwe weg in te slaan door de opzet van een voedselbos-park in samenwerking met vrijwilligers? En wat kom je in het eerste jaar tegen? Nou. Elkaar.
Een voedselbos wordt zichtbaar boom per boom
Boomplantdag. Dat stond op de flyer die van huis tot huis ging in de jonge nieuwbouwwijk Elzenbos in Brummen. De buurt werd uitgenodigd om bomen te planten. Ook in de lokale krant stond een artikel. Het voedselbos was klaar om zichtbaar te worden.
De opdracht om 3 hectare openbare ruimte in te vullen voor nieuwbouwwijk Elzenbos viel precies samen met de wens van de transitietafel Voedsel en Landschap uit de Cleantech Regio. Dit regionale samenwerkingsverband voor circulaire economie zocht naar een locatie voor een pilot om een voedselbos aan te leggen. Sander Bosman, bevlogen ‘Regisseur Landelijk gebied & Participatie’ bij de gemeente Brummen, raakte daardoor geïnspireerd. De combinatie van betrokkenheid en eigenaarschap zou kunnen voorkomen dat ‘die appeltjes wéér op de grond eindigen zonder dat iemand ernaar omkijkt.’
Sander kreeg de ruimte van het gemeentebestuur en de projectleider van de nieuwbouwwijk, zolang hij binnen de beleidskaders zou blijven en het project niet meer geld zou kosten dan was begroot. Hij zocht in zijn netwerk naar groene Brummenaren die dit samen met de gemeente zouden willen doen. Zo ontstond een werkgroep, die Sander begeleidde namens de gemeente. Dit vraagt flexibiliteit en grote betrokkenheid, want zo’n project houdt zich niet aan kantooruren. Ook nodig was een visie op een toekomstbestendige invulling van openbare ruimte.
Een goede ’voedingsbodem’
In die eerste groep zaten moestuinders en buurtbewoners die de ontwikkeling van hun openbare ‘achtertuin’ graag mee wilden vormgeven: enerzijds mensen met kennis van ecologie, tuinieren of permacultuur; anderzijds mensen die vooral buurtbewoners wilden leren kennen. Dat waren onze pioniers, divers maar eensgezind in hun liefde voor buurt, natuur en landschap. Een voedingsbodem begon zich te vormen.
Voor het ontwerp werd aan de groep gevraagd wat hun wensen waren. Permacultuur Centrum Nederland uit buurstad Zutphen werd ingeschakeld om de groep in enkele workshops de principes van permacultuur bij te brengen. Die kennis vloeide samen met de uitgangspunten van de gemeente. Niet snel daarna lag er een gedragen ontwerp met een schapenwei, bloemrijk grasland, boomgroepen, een speelweide, wandelpaden en zitbanken; dit alles vanuit een permacultuurvisie en met veel eetbare en ondersteunende soorten. Dit ziet er ongetwijfeld helemaal anders uit dan wat een ontwerpbureau af zou leveren. De kracht voor dit voedselbos-ontwerp zat in de enorme menselijke energie die deze plek op deze manier wilde invullen.
De groep groeit in aantal
Op een koude dag in december, maar wel met een prachtig fris zonnetje – plantte wethouder Eef van Ooijen samen met voedselbosser Louke van Wensveen en enkele kinderen uit de buurt, de eerste boom in het kale grasland en voormalige uitgestrekte maïsakker. Tussen een paar kavels met toekomstige bebouwing zou hier een parkachtig natuurgebied verrijzen met eetbare bomen en struiken. Dit vergezicht werd met verve uitgedragen door de enthousiaste groep pioniers en trok de aandacht! Nog geen twee maanden later stond er een tweede groep vrijwilligers klaar om mee te komen doen op hun vrije zaterdagochtenden.
Zij sprongen op een rijdende trein en dat heeft consequenties. De opgedane kennis over permacultuur van de eerste groep, werd tijdens het praktische werk overgedragen. Maar soms ook niet of wat vervormd, waardoor men het soms niet goed begreep. Mensen haakten af, zoals dat gaat, om verscheidene redenen: op vlak van gezondheid of omdat werk of gezin meer aandacht vroegen. Maar ook omdat permacultuur zo anders werkt. Er is een bepaalde houding voor nodig om daar in mee te bewegen. We leren dat een voedselbos aanleggen meer is dan voeten in de klei. Ook sociale processen vragen of eisen zelfs de nodige aandacht. En de balans tussen ‘achtertuin’-realiteit en gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte vraagt om wederzijds begrip en de nodige flexibiliteit van alle betrokkenen.
De groep groeit in kwaliteit: verbinding
Het samen dromen over het voedselbos en het geregeld vieren van de successen doet de trots voor ons project en de waardering die we voor elkaar zijn gaan voelen, groeien. En dit ondanks onze verschillen, want we zijn het heus niet altijd met elkaar eens … Er is genoeg dat ons bindt: we gaan samen op excursie, we pauzeren en eten samen soep in onze keet, we houden oogst- en seizoensfeesten. En we geven rondleidingen, aan de buurt of aan belangstellenden van ver buiten onze gemeente: van initiatiefnemers voor voedselbossen tot aan nieuwsgierige ambtenaren.
Terwijl we de appel- en de notenboompjes nauwlettend in de gaten houden en warm toedekken met mulch, groeit hier ook een gemeenschap!
Tekst: Chris Frencken en Chantal van Genderen. Beeld: Voedselbos Nieuwe Erven
Eerdere blogs van Voedselbos Nieuwe Erven
#1 Gemeente-bladeren