Permacultuur: natuurlijke netwerken

 

Permacultuur: natuurlijke netwerken

Permacultuur is samenwerken met de natuur en de natuur zoveel mogelijk zelf laten doen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wij zitten immers vaak nog heel erg vast aan de idee dat wij mensen het beter, sneller, effectiever kunnen. Als er bijvoorbeeld luizen of andere planteneters aan ‘onze’ groenten of fruit eten, zijn we geneigd er zelf iets aan te doen.

Toch is dit niet de goede oplossing. Het kost ons veel tijd en energie en het helpt ons maar eventjes vooruit, want even later zitten we weer met hetzelfde probleem. Het is veel efficiënter het aan de natuur over te laten. Even geduld en vertrouwen en vaak komt het in orde.

Mogelijkheid laten voor netwerk

De planten hebben immers in de eeuwenlange evolutie, lang voor er mensen waren, hun eigen verdediging opgebouwd. Onze fel geselecteerde en daardoor verzwakte groenten hebben het hiermee wel iets moeilijker maar ook daar lijkt het netwerk toch nog te werken. Wij moeten er alleen voor zorgen dat door voldoende diversiteit een netwerk mogelijk is.

Onderzoeken maken steeds duidelijker dat planten en dieren op diverse manieren met elkaar communiceren. In 1985 is ontdekt dat sommige planten een verbond sluiten met de vijand van hun vijand. Zo kunnen ze geschikte schuilplaatsen aanbieden waar de insecteneters kunnen gaan wonen. Zo houden mieren, die in de opgezwollen stekels van bepaalde acacia’s leven, de boom vrij van insecten.

Bonen en spintmijten

Onderzoekers van de Nederlandse landbouwuniversiteit Wageningen ontdekten in 1987 dat een bonenplant die aangevreten wordt zelf een belangrijk aandeel heeft in haar redding. Als reactie op aanwezigheid van bijvoorbeeld spintmijten die de plant ernstig beschadigen, verspreidt ze een gasvormig noodsignaal. Enkele uren later verschijnt een aantal roofmijten, de natuurlijke vijanden van de spintmijten. Ze vinden een overvloed aan voedsel, vermenigvuldigen zich snel en helpen daarmee de plant van haar probleem af.

Deze eigenschap is ondertussen al aangetoond voor een hele reeks planten waaronder aardappel, appel, klimop, katoen, kool, maïs, peer, sla,  princessenboon, tarwe, tomaat, tuinboon. Sommige planten maken na vraatschade nieuwe geurstoffen aan die ze niet aanmaken na schade door hagel of wind of een landbouwwerktuig.

Andere planten verspreiden na vraatschade geen ander maar een veel sterker geurprofiel. De informatie die de plant uitzendt is soms ook heel specifiek. Zo vertelt ze soms wat voor soort planteneter de schade heeft veroorzaakt waardoor ze de juiste vijanden aantrekt.

Diversiteit is cruciaal

Het spreekt vanzelf dat het hierom ook belangrijk is dat er in de omgeving een grote diversiteit is aan insecten. Als we voortdurend ingrijpen of niet zorgen voor voldoende woonst voor insecten zal het moeilijker zijn een snelle reactie te krijgen. Men wou in Schotland aardappelplanten genetisch zodanig wijzigen dat ze bladluisvrij bleven. Na de wijziging produceerden de planten een voor bladluizen giftige stof, afkomstig uit het sneeuwklokje.

Deze aardappelplanten hadden aanzienlijk minder bladluizen dan de ongewijzigde planten. Maar de bladluizen die overleefden op de transgene planten zorgden voor een probleem bij hun natuurlijke vijanden, de lieveheersbeestjes die ervan aten. De meeste eieren van die lieveheersbeestjes kwamen niet uit en als ze uitkwamen, leefden ze veel minder lang dan die bij de niet- transgene aardappelen. De uiteindelijke winnaar in dit verhaal was de bladluis!

Massa-zelfmoord

Men heeft ook al vaak vastgesteld dat planten, waaraan teveel gegeten wordt, zich verdedigen door stoffen aan te maken die ervoor zorgen dat ze onverteerbaar worden voor de planteneter. Zo kunnen een aantal ‘massa-zelfmoorden’ bij grote kolonies van dieren verklaard worden. Door overbegrazing gaan de planten zich verdedigen en zorgen ervoor dat hun vijanden zich niet meer kunnen vermenigvuldigen of gewoon doodgaan omdat ze het voedsel niet meer kunnen verteren.

Planten roepen niet alleen om hulp, ze verwittigen ook hun buren. Zo gaan die preventief bepaalde stoffen aanmaken. Blijkbaar verspreiden bepaalde signalen zich ook vooral met de wind. Zo heeft men vastgesteld dat acacia’s waaraan te lang gegeten wordt, niet alleen zelf meer tannines gaan aanmaken maar ook hun buren die ze met de wind bereiken. Wellicht daarom grazen dieren tegen de windrichting in en grazen maar kort op dezelfde plaats.

Zo gezien kunnen we bij plagen ons beter afvragen of er voldoende diversiteit is in onze tuin dan naar een verdelgingsmiddel te grijpen.

Interessante lectuur

Interessante lectuur i.v.m. planten en dieren en hun gedrag vind je o.a. in de volgende boeken:

Mysteries in de natuur. Verborgen krachten van dieren en planten, J. Downer, Bosch en Keuning, 1999, ISBN 90 246 0555 5

Het verborgen leven van de planten, D. Attenborough, Bosch en Keuning

Levensprocessen van planten, A. W. Galston, de Wetenschappelijke bibliotheek van Natuur en Techniek, 1997, ISBN 90 73035 81 3

Plaats een reactie