Centraal in permacultuur staan de drie ethische principes: zorg voor de aarde, zorg voor de mens en eerlijk delen. Deze principes vormen de grondvesten van permacultuur en worden ook gevonden in de meeste traditionele samenlevingen.
Ethiek is een cultureel mechanisme dat regels oplegt over goed en kwaad en hoe wij moeten handelen. Hoe groter de macht van de mens, hoe belangrijker deze ethische principes.
Deze drie ethische permacultuurprincipes zijn ontstaan na onderzoek naar gemeenschapsethieken en door te leren van gemeenschappen die in een nauw verband leven – en evenwicht – met de natuur. Dit betekent niet dat we de huidige vooruitgang en technieken moeten negeren, maar in de geleidelijke overgang naar een duurzame toekomst hebben we nieuwe normen en waarden nodig.
1. Zorg voor de Aarde
De meest gegronde betekenis is de zorg voor de aarde als levende teelaarde. Hiervoor hebben we een grote verantwoordelijkheid. Er zijn goede wetenschappelijke en historische redenen om aan te nemen dat de toestand van de grond de beste maat is voor de toekomstige gezondheid en welzijn van de gemeenschap maar dat wordt gemakkelijk vergeten.
Bredere visie
Verruimen we onze horizon, dan betekent zorg voor de aarde: zorg dragen voor plaats, streek, gebied, land zoals begrepen door inheemse volkeren. Beheer van het land en de natuurlijke bronnen als primaire bekommernis.
Zorg voor de aarde kan ook begrepen worden als zorg dragen voor de biodiversiteit van alle levensvormen die op aarde wonen. Deze zorg is niet afhankelijk van het heersende idee van nut of bruikbaarheid voor ons van die levensvorm. Het betekent het accepteren van alle levensvormen als waardevolle elementen van de levende aarde en met een intrinsieke waarde. ‘Leven en laten leven’
Concreet: rupsen, slakken, … bestrijden we niet als vijanden.
Doden is een geïntegreerd deel van het leven
Voor ons onderhoud is het doden van andere elementen onvermijdelijk, zelfs als we een veganistisch dieet volgen. De meeste inheemse volkeren zien het persoonlijk doden als een natuurlijk en geïntegreerd deel van het leven, maar ze zien het totale uitroeien van een bevolking of soort als onethisch. In Australië probeert men nu met genetische manipulatie de vos steriel te maken om inheemse dieren te beschermen. De Aboriginals vinden dit onethisch. Zij aanvaarden wel de ‘exoten’ zoals konijnen e.d. ook al zijn die ingevoerd door de blanken. Ze gebruiken ze en ze zien de uitroeiingsprogramma’s als verspilling en respectloos t.o.v. individueel en collectief leven.
Inheemse volkeren vormen basis van ethische principes
Visies van inheemse volkeren zijn een goed perspectief voor permacultuurdesign.
Daarom wordt zorg voor levende wezens beschouwd als:
- het aanvaarden van alle levensvormen en soorten om hun intrinsieke waarde, ongeacht hoe ongemakkelijk ze zijn voor ons of voor andere levensvormen die wij waarderen.
- het reduceren van onze totale milieu-impact als de beste manier om zorg te dragen voor alle leven.
- het kwetsen of doden van andere levende wezens, doen we niet altijd op een bewuste en respectvolle manier. Niet gebruiken wat we doden is het grootste gebrek aan respect.
2. Zorg voor de mens
Het lijkt misschien alsof dit ‘antropocentrisch’ is. Op het meest lokale niveau betekent dit dat we voor zover mogelijk verantwoordelijk zijn voor onze eigen situatie, eerder dan te denken dat ons leven gecontroleerd wordt door externe factoren. De permacultuur benadering is te focussen op het positieve, op de mogelijkheden en kansen, zelfs in de meest wanhopige situaties.
1 Zorg voor de mens start met de zorg voor onszelf en breidt zich als waterkringen uit tot zorg voor de familie, buren, lokale gemeenschap…
We zorgen voor onszelf door onze afhankelijkheid van de globale economie te verminderen en te vervangen door zelfvoorziening en lokale economie. Daardoor verminderen we de vraag naar producten die de huidige onrechtvaardige verdeling tussen rijk en arm in stand houdt.
2 Focussen op niet-materiële waarden en voordelen is de beste manier om hiervoor te zorgen. Genieten van een zonsondergang i.p.v. naar een film te kijken, voor onze gezondheid zorgen door een wandeling eerder dan medicatie te nemen, tijd maken om met een kind te spelen i.p.v. speelgoed te kopen, … Er is een toenemend besef dat stijgende consumptie niet gepaard gaat met stijgend welzijn in de rijke landen. Dit aspect vermindert of elimineert zelfs het ogenschijnlijke conflict tussen zorg voor de natuur en zorg voor de mens.
3. Eerlijk delen
De natuur geeft overvloed. Je kan het ervaren als je de eerste zelfgeteelde aardbei van het seizoen eet. Wie een eigen tuin heeft met vooral doorlevende soorten maar ook met éénjarigen beseft dat de natuur overvloed geeft. Als je seizoengebonden leeft is dit duidelijk. De meesten echter halen alles uit de winkel waar het seizoen geen enkele invloed meer heeft. Luxe artikelen, die tot dagelijkse gewoonte geworden zijn, zorgen ervoor dat het gevoel van overvloed verdwijnt. Het gevoel van overvloed stimuleert ons om het teveel uit te delen, eerst in onze dichtstbijzijnde cirkel maar ook daarbuiten. We geloven immers dat er altijd in onze behoeften wordt voorzien.
Grenzen respecteren
Wie begrijpt hoe de wereld werkt, ervaart tegelijk ook de grenzen. We zien dat alles in de natuur een beperkte levenstijd en plaats heeft. De statistieken van de groei van de menselijke consumptie en anderzijds van de verdwijning van soorten maken de onmogelijkheid duidelijk van een onbeperkte groei.
Grenzen zetten aan onze consumptie vraagt ons na te denken over wat ‘genoeg’ is. De ecologische voetafdruk is een eenvoudige manier om in te zien hoe groot onze persoonlijke druk is op de natuurlijke bronnen.
Het teveel verdelen is ook herstel van de bodem en zelfs verbeteren van de bodem: we laten hem voor onze nakomelingen beter achter dan we hem zelf gekregen hebben. Investeren in het planten van bomen en doorlevende vegetatie is een andere manier om onze overvloed te investeren voor de toekomst.
Lees verder: De twaalf ontwerpprincipes van Holmgren.